’t Heerlijk Avondje gaat ras komen
De intocht van Sint Nicolaas. Een goed en gezellig Hollandsch gebruik. In het vorig decennium, zo aan het eind van de jaren 80, begin 90, bij veel omroepen een onderwerp wat steevast rond half oktober op het planbord verscheen. Een bron van creatieve energie voor de programmamakers, zo in de donkere herfstdagen. Maar ook een plezierige klus voor ons programmatechnici, die tot taak hadden om te zorgen dat de luisteraar thuis alles glashelder kon volgen. En wie Zoet is krijgt lekkers, dus dat zat voor ons wel extra goed.
Daar was De Dag. Nog een paar uur tot Het Moment. De Burgemeester werpt na de zaterdagse boodschappen nog een laatste blik op haar welkomstspeech voor de Sint en wrijft haar, al glimmend gepoetste, ambtsketting nog eens extra op. Moeder natuur laat zich van haar mooiste kant zien en bedekt de stad onder een zachte donzen deken.
Als we met de reportagewagen bij de plaats komen waar de Goedheiligman straks wordt onthaald, zijn de mannen van het geluid al druk bezig met opbouwen. De baas van het naastgelegen restaurant snapt feilloos hoe je gratis reclame krijgt en komt aanlopen met een groot blad vol bekers warme chocolade. Lekker! Vele meters kabel worden gelegd, microfoons neergezet, verbindingen getest en na enige tijd klinkt het eerste Sinterklaasliedje over het plein én in de studio. Ook de verslaggevers melden zich ter plaatse: laat de Sint nu maar komen!
In de wagen blikken we even later, genietend van de volgende warme choco mèt, tevreden naar buiten. Op het plein groeit de menigte kinderen nu snel en de plaatselijke fanfare is inmiddels op volle sterkte aangetreden. Zie Ginds komt de Stoomboot, Sinterklaas Kapoentje, gezamenlijk wordt het hele repertoire afgewerkt. Ook de verslaggevers hebben het druk als kleine baasjes. Vlot schakelend met de ‘Radiopiet’, die zich in het gevolg van de Sint bevindt, weten ze de sfeer en spanning van de kleintjes prachtig over te brengen.
En dan is het moment daar: pepernoten vliegen rond, de eerste Pieten zijn gesignaleerd. Sint is vlakbij! De fanfare perst ook het laatste beetje lucht uit de longen voor een daverend ‘Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht’. De Burgemeester zet zich in postuur op het bordes. Eén van de Pieten heeft de reportagewagen ontdekt en gooit een paar grote handel vol snoepgoed naar binnen. Terwijl we het woord ‘koolhydraten’ spontaan uit ons werkgeheugen wissen, en wat schuimpjes tussen de faders uit halen roept één van de verslaggevers enthousiast naar de regisseur: “nu naar mij, ik sta naast Sint!’
En terwijl de Goedheiligman van zijn schimmel afstijgt en de trap naar het bordes beklimt loopt onze verslaggever mee. Helemaal in zijn rol volgt hij de Goedheiligman het bordes op en terwijl de Goedheiligman wuift en de Burgemeester diep ademhaalt, weerklinkt over het volle plein de stem van onze verslaggever: ‘Sinterklaas, Van Harte Welkom in ons mooie dorp’! De Burgemeester kijkt verbouwereerd opzij en zegt ‘maar dat moest ik zeggen!’. Even is het stil. En dan barst een lachsalvo op het bordes los waar alleen de fanfare nog redding bij kan brengen.
Het is die dag allemaal nog goed gekomen. De Burgemeester kon de Sint alsnog van harte welkom heten in het mooie dorp en haar fraaie speech houden. De Sint sprak en woof waardig, de Pieten haalden Pietenkwaad uit en de verslaggever? Die kreeg na een vriendelijke tik van ’s Hoofdpiet’s roe zijn normale kleur en spraak weer terug. Het jaar daarna was hij er weer. Als Radiopiet. Maar niet meer op het bordes!